In dit deel wordt op hoofdlijn inzicht gegeven in het meerjarenperspectief, in de ontwikkeling van de vermogenspositie en de spanning in de grondexploitatie.
Meerjarenperspectief
Na besluitvorming in deze begroting ontstaat het volgende meerjarenperspectief:
(bedragen x € 1 miljoen)
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
startbegroting | -1,2 | -0,5 | 2,2 | 3,4 | |
actualisatie perspectief | -1,1 | -0,8 | 7,5 | 8,3 | 10,7 |
coalitieakkoord | -0,3 | -37,3 | -11,6 | -12,7 | -12,8 |
dekking coalitieakkoord | 1,4 | 39,3 | 4,7 | 4,8 | 4,8 |
eindtotaal | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 2,7 | 6,1 |
Zoals uit bovenstaande tabel blijkt sloot de begroting na de technische voorjaarsnota in 2022 met een overschot van € 3,4 miljoen. In deze begroting hebben wij het perspectief geactualiseerd. Daarbij hebben we rekening gehouden met de uitkomsten uit de mei- en septembercirculaire van het Rijk. Dit betreffen onder meer de extra accressen uit het gemeentefonds voor het interbestuurlijk programma. Verder zijn er extra inkomsten voor de bijstandsverlening en onderwijsachterstandenbeleid. Tegenover deze extra inkomsten staan diverse uitgaven die onvermijdelijk zijn of bestuurlijk door ons zeer gewenst zijn.
De belangrijkste aanpassing van het perspectief heeft uiteraard te maken met de verwerking van het coalitieakkoord. Dit is nu integraal verwerkt in de begroting. Na verwerking van deze besluiten is er sprake van een sluitende begroting in de eerste drie jaren. Aan het eind van de perspectiefperiode loopt het begrotingsoverschot op tot € 6,1 miljoen.
Vermogenspositie
De gemeenteraad heeft bij de programmarekening 2017 de motie RG 262 ‘meer weerstand in het vermogen deel 2’ aangenomen. De motie roept op om bij toekomstige winstnemingen uit de grondexploitatie standaard 50 tot 80% te storten in de algemene reserve. Om invulling te geven aan deze motie heeft de coalitie in het akkoord ‘liefde voor Almere’ afgesproken dat 50% van de winstafdracht wordt toegevoegd aan de algemene reserve, met een minimale storting van € 10 miljoen. Dit gebeurt tot het plafond van een gezond weerstandsvermogen is bereikt. Hiervoor wordt een solvabiliteitsratio gehanteerd van 50% van het balanstotaal, met 20% als ondergrens. Met solvabiliteit wordt het percentage eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen bedoeld.
Dit zegt echter weinig over weerstandscapaciteit van de gemeente, omdat in het eigen vermogen ook ‘beklemde’ reserves zitten zoals het fonds verstedelijking Almere, de reserve Floriade, de reserve incidenteel beleid, de reserve afschrijvingen etc.
We kijken derhalve liever naar de algemene reserves die kunnen worden ingezet om tegenvallers af te dekken. Onder deze definitie vallen de volgende reserves:
- weerstandsvermogen algemene dienst;
- saldireserve;
- weerstandsvermogen grondexploitatie.
Hierbij geldt dat de eerste volledig vrij besteedbaar is, en de laatste 2 zijn ingesteld om benoemde risico’s in de algemene dienst of in de grondexploitatie af te dekken.
Als rekening wordt gehouden met het spaarbedrag van € 10 miljoen per jaar, zoals afgesproken in het coalitieakkoord, ontwikkelen de algemene reserves zich als volgt:
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
algemene reserves | 89 | 101 | 111 | 121 | 131 |
balanstotaal | 1.094 | 1.059 | 1.093 | 1.129 | 1.148 |
verhouding t.o.v. balanstotaal | 8% | 10% | 10% | 11% | 11% |
We vinden dat er sprake is van een gezond weerstandsvermogen voor onze dynamische gemeente als de algemene reserve 15% van het balanstotaal is. Als bodemwaarde hanteren wij een percentage van 10%. Met een dergelijke omvang van de algemene reserve is de gemeente in staat om substantiële onvoorziene tegenvallers bijvoorbeeld in het grondbedrijf of in het sociaal domein op te vangen, zonder dat er gesneden hoeft te worden in bestemmingsreserves of dat er bezuinigd moet worden in de lopende begroting.
Grondexploitatie
In het coalitieakkoord zijn, naast het versterken van het weerstandsvermogen nog, nog een drietal afspraken gemaakt die te maken hebben met de winstafdracht van de grondexploitatie:
- Het inlopen van de boeggolf groot onderhoud;
- Het vormen van een fonds voor stadsvernieuwing en bedrijventerreinen;
- Het realiseren van 200 tot 700 extra sociale woningbouw.
De combinatie van deze doelstellingen legt spanning op de toekomstige afdracht vanuit de grondexploitatie. Deze is onzeker en afhankelijk van veel factoren. We noemen hier de belangrijkste:
- Afzet en prijs van grondverkopen. Hierbij geldt dat duurdere segmenten meer winst genereren dan goedkopere segmenten. In 2017 zijn er binnen de grondexploitatie 1.683 woningen opgeleverd. Voor de komende jaren wordt rekening gehouden met 1.236 woningen per jaar;
- Het vormen of laten vrijvallen van voorzieningen voor negatieve grondexploitaties;
- Het al dan niet (opnieuw) in exploitatie nemen van afgewaardeerde landbouwgronden die nu op de balans onder de materiële vaste activa staan;
- Winstnemingsregels, zowel wettelijke als die van de gemeenteraad. Zo heeft de gemeenteraad bij het MPGA 2018 vastgesteld dat pas winst mag worden genomen als 50% van de opbrengsten in een bepaalde grondexploitatie gerealiseerd zijn.
De ambities voor 2019 zijn zeker gesteld uit de afdracht 2017. Dit voorjaar worden nadere besluiten genomen over de dekking van de ambities die samenhangen met de afdracht 2018 vanuit het grondbedrijf. Voor de jaren daarna zullen de dan actuele verwachtingen vanuit het MPGA een belangrijke rol spelen.