Om investeringen te kunnen financieren, worden door de gemeente leningen afgesloten. In plaats van dat voor iedere investering apart leningen worden aangetrokken, wordt over het totale saldo van uitgaven en ontvangsten concernfinanciering geregeld. Uitdaging bij het uitoefenen van deze treasury functie is om financieringsmiddelen tijdig beschikbaar te hebben, tegen zo gunstig mogelijke rentetarieven, maar om tegelijkertijd de risico’s zoveel mogelijk te beperken.
De rentelasten die gepaard gaan met het aantrekken van de leningen worden vervolgens op basis van een vast rentepercentage doorberekend aan individuele investeringen. Op deze wijze komen de rentelasten op de verschillende programma’s terecht waar ze, samen met de afschrijving van de investeringen, als kapitaallasten verantwoord worden.
Deze financieringsparagraaf vloeit voort uit de wet ‘Financiering decentrale overheden’, die regels stelt aan het financieringsgedrag van gemeentes. Op lokaal niveau is deze regelgeving vertaald in het door de gemeenteraad vastgestelde treasury statuut.
Hieronder worden de treasury activiteiten verantwoord en worden de ontwikkelingen met betrekking tot de marktrente belicht. Ook wordt ingegaan op het interne rentebeleid.
Extern rentebeleid
Intern rentebeleid
Zoals in de inleiding van deze paragraaf al is aangegeven, rekenen we aan alle investeringen rente toe. Zo kunnen we bij onze investeringsbeslissingen de rentekosten laten meewegen. Op basis van een vaste rekenrente worden de concernbrede rentelasten doorberekend naar de diensten die de investeringen doen. Deze komen in de vorm van rentelasten terug in de exploitatiebegroting.
De financiële regelgeving schrijft voor dat de totaal doorberekende interne rente gelijk moet zijn aan de totale rentelasten. Het is echter niet nodig om het rentepercentage ieder jaar bij te stellen. Op dit moment wordt gerekend met een rentepercentage van 2,1 procent voor de actieve grondexploitaties en van 1,75 procent voor de overige investeringen. Doordat het interne rentepercentage gelijk blijft, ontstaat een verschil tussen de te betalen rente (die wel verandert) en de intern aan investeringen doorberekende rente. Dit verschil is het zogenaamde renteresultaat. Vanwege het risico dat de marktrente verder stijgt dan verwacht, houden we een structurele rentebuffer aan.