Dit betreft de inzet voor het woonbeleid, huisvestingsverordening en Particulier Opdrachtgeverschap. Door afspraken te maken met corporaties, huurbeleid te maken en ’scheef’ wonen tegen te gaan, willen we 30% sociale woningbouw per stadsdeel realiseren.

Er wordt een plan van aanpak opgesteld voor de integrale aanpak van (delen van) leegstaande bedrijfsterreinen en kantoorstroken waarbij een structurele ontwikkeling op gang moet worden gebracht. Hiermee moeten 50 tot 110 nieuwe transformatiewoningen per jaar worden opgeleverd.

De stad wordt voorbereid op de vergrijzing enerzijds en de transitie in de zorg anderzijds, omdat meer ouderen zelfstandig blijven wonen. Dit wordt gedaan door inzet van wooncoaches, de pilot ‘splitsen van woningen’, mogelijk maken van verhuizing naar passende woonvormen en door communicatie over het geheel.

Een wooncoöperatie is een vorm van zelforganisatie, waarbij het woonbedrijf in handen is van bewoners. Door schaalvoordelen kan bespaard worden op de woonkosten. Er wordt ingezet op coöperaties voor sociale huurwoningen en op vastgoed dat wordt getransformeerd naar woningen.

Uit dit budget wordt de huisvesting van (meerderjarige) statushouders betaald. De Rijksoverheid bepaalt elk half jaar het aantal vergunninghouders dat gemeenten moeten huisvesten. De kosten betreffen de onrendabele top op de huisvesting en kosten voor woonbegeleiding.

De huisvestingsverordening regelt de verdeling van  sociale huurwoningen met een "kale" huur tot € 710,68 per maand. De uitvoering van de urgentieregeling valt ook onder deze post. De kosten worden afgedekt uit inkomsten uit inschrijvingen.

Het gaat hier om de kosten van de kavelwinkel en marketing/website voor particulier opdrachtgeverschap (PO, zelfbouw van woningen). Doel is het op de markt brengen en verkopen van PO kavels. De ambtelijke kosten zijn opgenomen onder de apparaatskosten.

De starterslening is bedoeld voor starters op de woningmarkt die een huis willen kopen. In de eerste drie jaar hoeft over (een deel van) de hypotheek geen rente te worden betaald. Daarna wordt om de drie jaar aan de hand van het salaris bekeken of er wel rente betaald kan worden.

Dit betreffen kosten voor de uitvoering van het woonbeleid, de actualisatie van de woonvisie. onderzoeken naar volkshuisvestingsvraagstukken Ook worden hieruit  subsidies aan corporaties en particulieren betaald, zoals ”van groot naar beter”.